Niet veel aan toe te voegen, zie:
http://www.knack.be/nieuws/belgie/u-...49.htm#reviews
Voor mensen die Knack niet meer willen lezen :twisted:, er staat ook een sterk interview met BDW in:
Knack zit wel met een probleem hé, ze willen onze sossen te vriend houden, maar hun publiek wil nog altijd niet mee :twisted:
http://www.knack.be/nieuws/belgie/u-...49.htm#reviews
Voor mensen die Knack niet meer willen lezen :twisted:, er staat ook een sterk interview met BDW in:
Citaat:
Burgemeester-partijvoorzitter Bart De Wever: Ik ben nooit een revolutionair geweest Als burgemeester van Antwerpen wil Bart De Wever focussen op mobiliteit, veiligheid en burgerschap met rechten en plichten. En als voorzitter van de N-VA wil hij na de parlementsverkiezingen van 2014 het confederalisme afdwingen. Wat dat laatste precies inhoudt, zal de partij op een congres omschrijven. Maar één ding is duidelijk: We moeten stoppen met te onderhandelen over wat we niet meer samen wensen te doen. Vanaf 1 januari is N-VA-voorzitter Bart De Wever de nieuwe burgemeester van Antwerpen. Aan de machtswissel met Patrick Janssens (SP.A) en het aantreden van de nieuwe stadscoalitie van N-VA, CD&V en Open VLD ging een verbeten strijd vooraf. De ontlading op de verkiezingsavond van 14 oktober zinderde lang na. Maar nu wil De Wever met het programma Respect voor A aan de slag. In het najaar van 2011, toen zijn partij niet langer deelnam aan de federale formatie, begon De Wever aan een nieuwe triatlon: de strijd aangaan met zijn eetverslaving, de parlementsverkiezingen van 2014 winnen, maar eerst via de gemeenteraadsverkiezingen de N-VA lokaal verankeren in Antwerpen en de rest van Vlaanderen. Tijdens de loodzware campagne naar 14 oktober was er een clash tussen De Wever en Knack, toen dit blad alleen de vragen voor een door hem geweigerd interview afdrukte. Deze keer staat hij er wél een toe. Omdat het op een normale manier gevraagd is. Een politicus heeft de vrijheid om te beslissen of een vraaggesprek past in zijn mediaplanning. Als een negatief antwoord dan resulteert in de publicatie van een leeg interview, is dat als journalistieke praktijk not done, aldus De Wever. Hij verwijst naar de Thorbeckelezing in Den Haag dit voorjaar als een kantelmoment in zijn verhouding met de media. Zijn stelling was dat ze door de technologische evolutie van de boekdrukkunst tot de sociale media vandaag de democratie verdiepen. De Wever: Meer informatie bereikt almaar sneller steeds meer mensen. Alleen wordt zo het waken over de kwaliteit van die informatie cruciaal. Op dat vlak loopt er een en ander mis. Daarom moeten politici hun relatie met de media ook meer zelf regelen door soms te zwijgen of halt te roepen. Vorige week kreeg Nabila Ait Daoud als nieuwe N-VA-schepen in Antwerpen van een journalist de vraag of ze zich thuis voelt in een partij vol ex-Vlaams Belangers. Was het een gebrek aan feitencontrole of een als vraag vermomde aanval op de N-VA? Sinds 14 oktober telt mijn partij 1700 gemeenteraadsleden. Onder hen zijn er twintig ex-Vlaams Belangers. Heb ik als politicus dan niet het recht om te zeggen dat een journalist zijn werk goed moet doen, zonder Calimero-verwijten te krijgen? Ik vind van wel. In commentaren over het nieuwe Antwerpse stadsbestuur wordt gezocht naar een trendbreuk. Jan Blommaert spreekt over de vorige coalitie min Patrick Janssens. Bart De Wever: (geërgerd) Laten we vooral ernstig blijven. Professor Blommaert is een PVDA-geïnspireerde academicus die aan de Universiteit van Tilburg promotor is geweest van een barslechte doctorale scriptie van Ico Maly over de N-VA. Ik lees graag kritische bijdragen over mijn partij, maar dat werkstuk is geleuter. Dat men eindelijk eens beslist in welke rol men mij wil wegzetten. Volgens Maly ben ik een crypto-nazistische figuur, terwijl Blommaert vindt dat ik een kopie van Janssens ben. Ook in de verkiezingsdebatten was er dat kromdenken. Het ene moment was ik een doorslag van Filip Dewinter, het andere zou ik alleen het beleid van Janssens voortzetten. Waar zit dan de breuk met diens beleid? De Antwerpse SP.A zegt dat u geen fundamentele keuzes maakt. Bart De Wever: Elk bestuursakkoord lijst intenties op. De verschillen worden zichtbaar met het uitrollen ervan. Ik ben nooit een revolutionair geweest. Beleid wordt met kleine snokken in een andere richting gestuurd en als het werkt, wordt de kraan meer opengezet. In Antwerpen willen we dat doen voor mobiliteit, veiligheid en burgerschap met rechten en plichten. Ook voor financiën wordt het anders. De inkomsten dalen, de uitgaven stijgen. Dat dwingt tot keuzes. Hoe zien we de stedeling en de stadsgemeenschap? De N-VA stelt gemeenschapszin voorop. In plaats van dat de stad alles zelf doet, geven we meer kansen aan het vrije initiatief. U reikt de hand naar de Antwerpenaren, maar in de stad is er veel verdeeldheid. Bart De Wever: In 2006 stemde meer dan een derde van de Antwerpenaren voor extreemrechts, maar ik heb toen niets gehoord over een verdeelde stad of een tegenstelling tussen binnenstad en buitendistricten. Nochtans was die veel pertinenter. Nu de N-VA aan zet komt met veel stemmen die tot nog toe buitenspel bleven, is er een probleem. In 2006 vernederde Janssens in zijn overwinningsspeech de tegenstander door Dewinter geen goede nachtrust toe te wensen. Er mocht gelachen worden met een democratische onderklasse. Op 14 oktober heb ik Janssens nadrukkelijk bedankt, maar mijn lichaamstaal was voor sommigen interessanter. Die hebben heimwee naar de tijd dat het Vlaams Belang groot én steriel was. Zo heeft Robert Voorhamme (SP.A) in een interview haast letterlijk gezegd dat hij teleurgesteld was over de score van Dewinter. Met de N-VA heb ik extreemrechts teruggedrongen tot een niveau dat in Europa normaal is, maar dat maakt van mij kennelijk pas echt een zwart beest. Waarop is dat in godsnaam gebaseerd? Hebt u dat niet uitgelokt met uw formatienota voor Antwerpen? Bart De Wever: In het bestuursakkoord zijn een aantal ideeën beter uitgewerkt. Maar de verschillen met mijn formatienota zijn echt niet groot. Ik heb die geschreven met een coalitie van N-VA, CD&V en Open VLD in gedachten. Toch was de kritiek dat het een pure N-VA-nota was, met veel koude klemtonen. En er doken karikaturen op over autos die tot in de crypte van de kathedraal zouden rijden. Nu heet het bestuursakkoord een voorzetting van het beleid van Janssens. Mijn raad is: dont step in the bullshit, die is metersdik. In het deel over strategische mobiliteit, bijvoorbeeld een derde Scheldeverbinding en de ondertunneling van de Krijgsbaan, luidt het over naar de Vlaamse regering. Bart De Wever: Antwerpen heeft met de Vlaamse regering een akkoord over een Masterplan 2020. Dat is in uitvoering en de stad is betrokken. Het bestuursakkoord toont dat we ernstige mensen zijn die afspraken nakomen. Voor de derde Scheldeverbinding worden op dit ogenblik vijf alternatieven afgewogen op het vlak van milieu, mobiliteit enzovoorts. We wachten op het resultaat. Daarna kunnen andere ontwikkelingsscenarios voor onder meer de R11bis en de A102 worden uitgetekend. Niets belet ons om intussen aan de Vlaamse regering andere goede ideeën zoals een verbinding tussen de Liefkenshoektunnel en de E17 voor te leggen. Het moment van de waarheid volgt als het effectenrapport over de Oosterweelverbinding klaar is. Dan moeten we die optie lichten want Antwerpen duizelt van de tangenten, bretellen en paperclips. In dit dossier heb ik geleerd dat politici geen ingenieur moeten spelen. Ze moeten een draagvlak scheppen voor de beste oplossing die specialisten aanreiken. Bij N-VA, CD&V en Open VLD is het besef groot dat we allemaal kunnen inpakken als in 2018 nog altijd geen schop in de grond gestoken is. Het onderwijs in Antwerpen moet in tien jaar 26.000 nieuwe kinderen opvangen. Onder schepen Voorhamme was de stad een regisseur voor de scholen van alle netten. Het bestuursakkoord spreekt over een Antwerps schoolpact. Wat is het surplus? Bart De Wever: Voor het onderwijs hebben we overal goede ideeën gesprokkeld, ook bij de SP.A. Het begrip schoolpact moet de noodzaak van samenwerking onderstrepen. De uitdagingen zijn enorm. Vele scholen worstelen bijvoorbeeld met een capaciteitstekort. Dat bedreigt de vrije schoolkeuze. In juni botste u met Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet (SP.A) over een hervorming van het secundair onderwijs met een nogal elitaire opvatting over onderwijs. Zit die ook in het bestuursakkoord? Bart De Wever: Ik ben de zoon van een spoorwegarbeider en heb alles te danken aan de kansen die ik via het onderwijs gekregen heb. Ik wil dat ook alle arbeiderskinderen na mij dezelfde kansen krijgen. Mijn angst is dat de aangekondigde hervorming uitmondt in minder onderwijskwaliteit. Daarom ben ik ook niet opgezet met dat sfeertje waarin het vak Latijn een elitaire keuze zou zijn die ouders aan hun kinderen opdringen. Met het algemeen secundair onderwijs is er niets mis. Er is wel een reputatieprobleem voor het technisch en beroepsonderwijs. Daar moet iets aan gedaan worden. De nieuwe onderwijsschepen Claude Marinower (Open VLD) moet focussen op taal en wiskunde. Waarom? Bart De Wever: Antwerpen is niet bevoegd voor de grote onderwijsstructuren. Met de steun van de Vlaamse regering kan de stad wel de capaciteitscrisis van de scholen helpen te bedwingen. Voorts proberen we in Antwerpen de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. Antwerpen kampt met een zeer hoge jongerenwerkloosheid, vooral bij Marokkaanse jongens. Ook zij hebben talent, maar na vier generaties slagen we er nog altijd niet in om het te ontginnen. Dat is ronduit dramatisch. Terwijl Antwerpen een jonge bevolking heeft, zijn de haven en de industrie vaak wanhopig op zoek naar technisch personeel. De petrochemie is daarom ook bereid om te investeren in betere schoolinfrastructuur en stages. De stad kan bijdragen aan een betere afstemming door in te zetten op taal en jongeren warm te maken voor technische opleidingen. Na de gemeenteraadsverkiezingen is veel gesproken over een Vlaamse grondstroom. Maar globaal is de aanhang van partijen die Vlaamse onafhankelijkheid nastreven kleiner geworden. Bart De Wever: (cynisch) Tot deze vraag was ik overtuigd dat de N-VA de verkiezingen gewonnen had, maar ik merk nu pas dat we ze eigenlijk verloren hebben. Maar denkt u in termen van een grondstroom? Bart De Wever: Sinds de Burgermanifesten van Guy Verhofstadt (Open VLD) omarmen vele Vlamingen een centrumrechtse analyse van de kerntaken van de overheid. Inzake migratie moet ze bepalen wie tot de res publica behoort en wie niet. Ze moet een rechtvaardige justitie waarborgen en sociaaleconomisch moet ze een partner zijn voor mensen die werken, ondernemen en sparen. Dát is de grondstroom. Wie dat goed brengt, wint de verkiezingen. In 1999 is Guy Verhofstadt daarin geslaagd, maar hij is in de Wetstraat 16 op de klip van de PS gevaren. Nadien is Yves Leterme zo met het kartel CD&V/N-VA vastgelopen. En sinds 2010 is de N-VA in Vlaanderen de grootste partij, maar met het historische verschil dat wij niet azen op het premierschap om vervolgens ons programma in te slikken. Alleen is in 2011 een PSer met een PS-programma en zonder een Vlaamse meerderheid de Wetstraat 16 ingetrokken. Een eeuwige herhaling van hetzelfde dus? Bart De Wever: En toch is er een duidelijke stroom. Onder Verhofstadt uitte die zich in intellectuele verwondering over een nieuwe analyse. Onder Leterme was er al meer een gevoel van urgentie. Daarom is die quote over vijf minuten politieke moed zo blijven hangen. Met het succes van de N-VA neemt de kwaadheid het stilaan over. Veel Vlamingen pikken het niet meer. Moet de nieuwe bestuurscoalitie in Antwerpen die grondstroom een gezicht geven? Bart De Wever: Natuurlijk. Ik snap niet dat een aantal mensen daarvan schrikt, want ik ben altijd behoorlijk open over de etappes die ik voor de N-VA zie. Toen de N-VA in 2011 uit de federale regeringsonderhandelingen werd gezet, ben ik twee weken in een zwart gat beland. Ook ik was op de PS-klip en de krachten van het status-quo gestuit. Daarna heb ik me herpakt, maar ik wist ook dat we met het N-VA-discours alleen onmogelijk op hetzelfde elan tot in 2014 konden doorgaan. De gemeenteraadsverkiezingen waren geknipt om het al in een concrete vorm te gieten. Daarom was ik ook zo gebeten om in Antwerpen een ander bestuur in het zadel te brengen. Hoe storend is het dat een gezagvol historicus als Lode Wils het Vlaams-nationalisme een product van de collaboratie blijft noemen? Bart De Wever: Wils is in Leuven mijn professor geweest. Ik respecteer hem, maar hij zegt al 25 jaar hetzelfde. De geschiedenis van België laat zich anders lezen. De Vlamingen waren niet opgenomen in de definitie van België in 1830. Dat probleem is steeds groter geworden met de uitbreiding van het stemrecht. Het onvermogen van de gevestigde orde om zich daaraan aan te passen heeft de opbouw van een Vlaamse natie in de hand gewerkt. Voor de Vlaamse Beweging is de periode van de twee wereldoorlogen daarbij een katalysator geweest. Maar in de Tweede Wereldoorlog heeft ze gecollaboreerd met een afschuwelijk regime. Dat was tactisch en principieel een dramatische vergissing. Ik ontken de impact niet, maar ik word op geen enkele manier bepaald door een tijdperk in de eerste helft van de vorige eeuw. De kritiek op een extreemrechtse rand bij de N-VA is ook gevoed is door de overkomst van ex-Vlaams Belangers. Bart De Wever: Door het Vlaams Belang terug te dringen is een massa kiezers vrijgekomen. Dat kan niet zonder sporen na te laten. De N-VA probeert daar zo goed mogelijk mee om te gaan. Onder de nieuwe N-VA-gemeenteraadsleden hebben er veel meer een verleden bij andere partijen dan bij het Vlaams Belang. Toch gaat alle aandacht naar die laatste groep. Zo is in Aalst Karim Van Overmeire onder vuur komen te liggen. Hij is twee jaar geleden uit het Vlaams Belang gestapt. Bij de N-VA kennen we zijn verleden, maar we hebben hem een nieuwe kans gegeven. Sindsdien steunde hij in het Vlaams Parlement het beleid van de Vlaamse regering en dus ook van de SP.A-ministers. En samen met het Gentse SP.A-parlementslid Fatma Pehlivan schreef hij resoluties. Na de gemeenteraadsverkiezingen ontdekten de socialisten echter plots een erfzonde in Aalst. Ik aanvaard kritiek, maar die moet redelijk en eerlijk zijn. Voor iemand die extreemrechts de rug toekeert kent de SP.A geen pardon. Maar in Borgerhout stapt die partij wel in een coalitie met de extreemlinkse PVDA, die op een bijeenkomst in Beiroet recent nog uitlegde dat ze onverminderd vasthoudt aan het marxisme-leninisme en de proletarische revolutie. Voor de N-VA waren de gemeenteraadsverkiezingen ook een eerste krachtmeting met de regering-Di Rupo. Hebt u toch niet één goed woord voor haar over? Bart De Wever: Inzake asiel en migratie gaan we vooruit. Maar de Franstaligen in de regering-Di Rupo hebben dat domein bewust aan hun Vlaamse coalitiepartners gegeven om hen een vuist tegen de N-VA te laten maken. Alleen spijtig dat ze van de PS niet aan het pijnpunt van de regularisaties mogen raken. Sociaaleconomisch kan ik onmogelijk positief zijn. De begrotingssanering komt voor 70 procent van belastingen. Dat zegt niet de N-VA, maar de OESO. Het zou er nog aan mankeren dat het tekort dan niet daalt. Maar wie betaalt het gelag? De mensen die werken, ondernemen en sparen. En zij verarmen extra omdat ze door de rentedaling, die er voor alle normale Europese landen is, ook niets meer krijgen voor hun spaargeld. De cijfers liegen niet. Bij de start van de regering-Di Rupo waren de overheidsinkomsten goed voor 48 procent van het bruto binnenlands product. Met de begroting van 2013 zal dat aandeel stijgen naar 52 procent. Het overheidsbeslag bedraagt zelfs 55 procent. We zijn de Sovjet-Unie nog niet, maar we zijn toch al over de helft. Dat is onvoorstelbaar. Als ons overheidsbeslag Duitse proporties zou aannemen, hadden we nu een begrotingsoverschot. Premier Di Rupo noemt uw kritiek populistisch. Bart De Wever: Wat heeft ons idee over een partnerschap met werknemers, ondernemers en spaarders te maken met populisme? Terwijl Di Rupo hen in het gezicht spuwt, scheldt hij op de N-VA om zelf geen uitleg te hoeven geven. Hij zou beter ons relanceplan eens lezen. Dat deelt zeker geen zoetigheden aan alleman uit. Di Rupo gelooft niet dat de N-VA in 2014 de verkiezingen weer zal winnen. Bart De Wever: Ik vermoed dat hij vooral de Vlaamse partijen die zich in zijn regeringsverhaal moeten voortslepen moed wil inspreken. Volgens politicoloog Bart Maddens (KU Leuven) moeten de V-partijen N-VA, Vlaams Belang en LDD in 2014 zorgen dat ze in het Vlaams Parlement de meerderheid hebben. Dan wordt de N-VA incontournable. Bart De Wever: Maddens maakt interessante analyses. Hij werkt echter niet voor de N-VA, zoals soms wordt beweerd. Als voorzitter moet ik een strategie voor de N-VA uitstippelen, maar ze daarom nog niet aan iedereen verklappen. Dat zou niet bijster slim zijn. In het vooruitzicht van 2014 schuift u het confederalisme als doel naar voren. Maar wat houdt dat in? Bart De Wever: Dat zullen we op een congres omschrijven. De essentie is duidelijk: we volgen de logica van artikel 35 van de Grondwet om alleen nog te beslissen wat we omwille van de schaalvoordelen samen willen blijven doen. En we stoppen met te onderhandelen over wat we niet meer samen wensen te doen. Dat heb ik geleerd in 2010-2011. Als we weer aan tafel gaan met Franstalige partijen die niets vragen, dan wachten ze opnieuw tot de crisis diep genoeg is om een coalition of the willing te vormen. Ze kunnen dat ook doen omdat ze met een veel grotere publieke sector dan in Vlaanderen langer kunnen blijven drijven. De Vlaamse en de Franstalige Gemeenschap hebben zopas hun meningsverschil over de Plantentuin in Meise bijgelegd en samenwerkingsakkoorden over onder meer cultuur gesloten. Past dat in uw denken over confederalisme? Bart De Wever: Het zal u niet ontgaan zijn dat de N-VA deel uitmaakt van de Vlaamse regering die deze akkoorden gesloten heeft. De teksten lagen al lang klaar. Maar er was één hinderpaal. De Franstaligen moesten afzien van initiatieven in Vlaanderen en het principe van de territorialiteit aanvaarden. Ze hebben dat nu eindelijk gedaan. De N-VA wil een democratisch Vlaanderen op termijn inpassen in Europa. Waarom zouden we in dat kader niet met onze buren samenwerken? Maar buren respecteren ook elkaars grenzen. Dat is essentieel. In de aanloop naar 2014 moet de N-VA op Vlaams en lokaal niveau een redelijke bestuurspartij zijn en federaal een radicale oppositiepartij. Hoe moeilijk is dat? Bart De Wever: We maken dat onderscheid niet. Wat is er radicaal aan als de N-VA een confederaal kader verdedigt voor een sociaaleconomisch beleid dat rood-groen in Duitsland gevoerd heeft? Radicaal is het contract tussen wat in ons land kan en zou moeten gedaan worden. Daarom beleger ik CD&V en Open VLD niet met radicale ideeën, maar met hun eigen programma. Dat is de hel voor hen. U combineert nog minstens een jaar de taken van burgemeester en partijvoorzitter. Bart De Wever: Dat is een probleem van aflopende aard. De N-VA is in korte tijd explosief gegroeid. Daarom kan ik ze nu niet in de steek laten en doe ik mijn termijn als voorzitter uit. Intussen voer ik gesprekken over de politieke en logistieke leiding van de partij voor de verkiezingen van 2014. We komen daar wel uit. De N-VA is geen eenmanspartij. |