De Europese Centrale Bank (ECB) publiceert vandaag haar beoordeling van de economische en juridische convergentie van Letland, die zij heeft opgesteld op verzoek van de Letse autoriteiten. Het Convergentieverslag van de ECB onderzoekt of in het beschouwde land een hoge mate van duurzame economische convergentie is bereikt en of wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor de nationale centrale banken om een integrerend deel uit te maken van het Eurosysteem.
Economische convergentie
Gedurende de referentieperiode van mei 2012 tot en met april 2013 was de twaalfmaands gemiddelde inflatie in Letland 1,3%. Dit was ruim beneden de referentiewaarde voor het prijsstabiliteitscriterium van 2,7%. Deze referentiewaarde werd berekend door 1,5 procentpunt op te tellen bij het ongewogen rekenkundig gemiddelde van de HICP-inflatie gedurende deze 12 maanden in Zweden (0,8%), Letland (1,3%) en Ierland (1,6%).
In de afgelopen tien jaar is de consumptieprijsinflatie in Letland echter zeer volatiel geweest, met jaargemiddelden die varieerden van -1,2% tot 15,3%. Dit was een gevolg van het feit dat het land aanzienlijke hausse- en baisseperioden alsmede een grote macro-economische volatiliteit heeft gekend. De laatste tijd is de inflatie in Letland, na medio 2011 haar hoogste stand te hebben bereikt, gedaald tot een laag niveau, hetgeen met name het gevolg was van de effecten van lagere wereldwijde grondstoffenprijzen en een lager btw-tarief vanaf juli 2012. Niettemin voorzien de meest recente prognoses een stijging van de inflatie en zijn de risicos voor deze inflatieprojecties voor de komende jaren van opwaartse aard.
Verder vooruitblikkend, zal het op de middellange termijn een uitdaging zijn om de inflatie in Letland laag te houden. Het inhaalproces zal op de middellange termijn waarschijnlijk het inflatieverschil tussen Letland en het eurogebied vergroten. Er is daarom reden tot zorg over de houdbaarheid van de inflatieconvergentie.
2
Letland is ten tijde van de afronding van dit verslag onderwerp van een Raadsbesluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort op de overheidsbegroting. Het buitensporig tekort moet uiterlijk in 2012 worden gecorrigeerd. In het referentiejaar 2012 vertoonde het totale begrotingssaldo van de overheid een tekort van 1,2% bbp, d.w.z. ruim beneden de referentiewaarde van 3%. De bruto schuldquote van de overheid lag met 40,7% bbp onder de referentiewaarde van 60%. Voor 2013 wordt door de Europese Commissie een ongewijzigde tekortquote van 1,2% bbp geraamd en een stijging van de schuldquote van de overheid tot 43,2% voorzien.
De Letse lats neemt sinds 2 mei 2005 deel aan het wisselkoersmechanisme ERM II, met een standaardfluctuatiemarge van ±1% als eenzijdige verplichting van de zijde van de Letse autoriteiten. In de afgelopen twee jaar van de verslagperiode, van 17 mei 2011 tot en met 16 mei 2013, bleef de lats dicht bij zijn spilkoers.
De lange rente was in de twaalfmaands referentieperiode van mei 2012 tot en met april 2013 gemiddeld 3,8%. Dit was onder de referentiewaarde van 5,5%, berekend door 2 procentpunt op te tellen bij het gemiddelde van de lange rente op staatsobligaties gedurende deze 12 maanden in Zweden (1,6%), Letland (3,8%) en Ierland (5,1%).
Al met al bevindt Letland zich binnen de referentiewaarden van de convergentiecriteria. Niettemin bestaat er zorg over de duurzaamheid van de economische convergentie van Letland op de langere termijn. Deelname aan een muntunie houdt in af te zien van eigen monetaire en wisselkoersinstrumenten en betekent een toenemend belang van interne flexibiliteit en schokbestendigheid. In dit opzicht is het noodzakelijk dat Letland verder gaat op de weg van veelomvattende begrotingsconsolidatie conform de vereisten van het Pact voor Stabiliteit en Groei. Daarnaast is het belangrijk het in de afgelopen jaren verbeterde prijsconcurrentievermogen te handhaven door een nieuwe stijging van de groei van de arbeidskosten per eenheid product te voorkomen. Hoewel het aanpassingsvermogen van Letland groot is geweest, dient het land bovendien vooruitgang te boeken met de verbetering van de kwaliteit van de instellingen en governance. Bovendien is de beschikbaarheid van een veelomvattend beleidsinstrumentarium van cruciaal belang om de risico's voor de financiële stabiliteit het hoofd te bieden, inclusief de risico's die voortvloeien uit de afhankelijkheid van door niet-ingezetenen aangehouden depositos als financieringsbron in een aanzienlijk deel van het bankwezen.
Juridische convergentie
De Letse wetgeving voldoet aan alle vereisten voor onafhankelijkheid van de centrale bank, het verbod op monetaire financiering en de juridische integratie in het Eurosysteem. Het zou nuttig zijn indien de bepaling van artikel 43, lid 1, van de wet op Latvijas Banka die het Parlement van Letland verplicht toezicht te houden op Latvijas Banka, zou worden verduidelijkt bij een nadere herziening van de bepalingen, teneinde rechtszekerheid te garanderen.
Bron: politics.be
Economische convergentie
Gedurende de referentieperiode van mei 2012 tot en met april 2013 was de twaalfmaands gemiddelde inflatie in Letland 1,3%. Dit was ruim beneden de referentiewaarde voor het prijsstabiliteitscriterium van 2,7%. Deze referentiewaarde werd berekend door 1,5 procentpunt op te tellen bij het ongewogen rekenkundig gemiddelde van de HICP-inflatie gedurende deze 12 maanden in Zweden (0,8%), Letland (1,3%) en Ierland (1,6%).
In de afgelopen tien jaar is de consumptieprijsinflatie in Letland echter zeer volatiel geweest, met jaargemiddelden die varieerden van -1,2% tot 15,3%. Dit was een gevolg van het feit dat het land aanzienlijke hausse- en baisseperioden alsmede een grote macro-economische volatiliteit heeft gekend. De laatste tijd is de inflatie in Letland, na medio 2011 haar hoogste stand te hebben bereikt, gedaald tot een laag niveau, hetgeen met name het gevolg was van de effecten van lagere wereldwijde grondstoffenprijzen en een lager btw-tarief vanaf juli 2012. Niettemin voorzien de meest recente prognoses een stijging van de inflatie en zijn de risicos voor deze inflatieprojecties voor de komende jaren van opwaartse aard.
Verder vooruitblikkend, zal het op de middellange termijn een uitdaging zijn om de inflatie in Letland laag te houden. Het inhaalproces zal op de middellange termijn waarschijnlijk het inflatieverschil tussen Letland en het eurogebied vergroten. Er is daarom reden tot zorg over de houdbaarheid van de inflatieconvergentie.
2
Letland is ten tijde van de afronding van dit verslag onderwerp van een Raadsbesluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort op de overheidsbegroting. Het buitensporig tekort moet uiterlijk in 2012 worden gecorrigeerd. In het referentiejaar 2012 vertoonde het totale begrotingssaldo van de overheid een tekort van 1,2% bbp, d.w.z. ruim beneden de referentiewaarde van 3%. De bruto schuldquote van de overheid lag met 40,7% bbp onder de referentiewaarde van 60%. Voor 2013 wordt door de Europese Commissie een ongewijzigde tekortquote van 1,2% bbp geraamd en een stijging van de schuldquote van de overheid tot 43,2% voorzien.
De Letse lats neemt sinds 2 mei 2005 deel aan het wisselkoersmechanisme ERM II, met een standaardfluctuatiemarge van ±1% als eenzijdige verplichting van de zijde van de Letse autoriteiten. In de afgelopen twee jaar van de verslagperiode, van 17 mei 2011 tot en met 16 mei 2013, bleef de lats dicht bij zijn spilkoers.
De lange rente was in de twaalfmaands referentieperiode van mei 2012 tot en met april 2013 gemiddeld 3,8%. Dit was onder de referentiewaarde van 5,5%, berekend door 2 procentpunt op te tellen bij het gemiddelde van de lange rente op staatsobligaties gedurende deze 12 maanden in Zweden (1,6%), Letland (3,8%) en Ierland (5,1%).
Al met al bevindt Letland zich binnen de referentiewaarden van de convergentiecriteria. Niettemin bestaat er zorg over de duurzaamheid van de economische convergentie van Letland op de langere termijn. Deelname aan een muntunie houdt in af te zien van eigen monetaire en wisselkoersinstrumenten en betekent een toenemend belang van interne flexibiliteit en schokbestendigheid. In dit opzicht is het noodzakelijk dat Letland verder gaat op de weg van veelomvattende begrotingsconsolidatie conform de vereisten van het Pact voor Stabiliteit en Groei. Daarnaast is het belangrijk het in de afgelopen jaren verbeterde prijsconcurrentievermogen te handhaven door een nieuwe stijging van de groei van de arbeidskosten per eenheid product te voorkomen. Hoewel het aanpassingsvermogen van Letland groot is geweest, dient het land bovendien vooruitgang te boeken met de verbetering van de kwaliteit van de instellingen en governance. Bovendien is de beschikbaarheid van een veelomvattend beleidsinstrumentarium van cruciaal belang om de risico's voor de financiële stabiliteit het hoofd te bieden, inclusief de risico's die voortvloeien uit de afhankelijkheid van door niet-ingezetenen aangehouden depositos als financieringsbron in een aanzienlijk deel van het bankwezen.
Juridische convergentie
De Letse wetgeving voldoet aan alle vereisten voor onafhankelijkheid van de centrale bank, het verbod op monetaire financiering en de juridische integratie in het Eurosysteem. Het zou nuttig zijn indien de bepaling van artikel 43, lid 1, van de wet op Latvijas Banka die het Parlement van Letland verplicht toezicht te houden op Latvijas Banka, zou worden verduidelijkt bij een nadere herziening van de bepalingen, teneinde rechtszekerheid te garanderen.
Bron: politics.be