Deze vrijdag heeft de Ministerraad op voorstel van Jean-Pascal Labille het voorontwerp van wet goedgekeurd dat de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden NV (BIO) hervormt met het oog op een verbetering van de relevantie, coherentie, doeltreffendheid en transparantie van haar financiële interventies.
De centrale rol van de bedrijven uit de privésector bij de bevordering van de groei en in de armoedebestrijding is erkend door de gehele donorgemeenschap van de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Daartoe richtte België in 2001 de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden NV (BIO) op. Deze vennootschap had tot doel te voorzien in de financiële behoeften van de ondernemingen in ontwikkelingslanden in risicokapitaal en in leningen op middellange en lange termijn.
Het beleid van BIO inzake financiering van ondernemingsprojecten van de privésector in ontwikkelingslanden werd de laatste maanden in vraag gesteld: de onvoldoende grote relevantie in termen van de ontwikkeling van de BIO-interventie, de complexiteit van haar referentiekaders en beheersinstrumenten en het feit dat deze niet geschikt zijn voor een effectieve en efficiënte werking van de structuur, het gebruik van interventiekanalen die geen waarborg bieden op transparantie, enz.
Daarom is het nodig gebleken om dit instrument te hervormen en te moderniseren.
Deze vrijdag heeft de Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Jean-Pascal Labille, aan de Ministerraad een voorstel tot hervorming van de wet BIO voorgelegd dat tot doel heeft:
- de relevantie van de financieringen van BIO te versterken;
- BIO te integreren in het Belgische federale systeem van ontwikkelingssamenwerking;
- het bestuur van de vennootschap efficiënter en transparanter te maken.
De hervorming van BIO maakt deel uit van het moderniseringsproces van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking die voornamelijk inzet op acties die bijdragen tot de inclusieve, rechtvaardige en duurzame economische groei die prioriteit geeft aan het lokale ondernemerschap, aan de sociale economie en aan het scheppen van waardige en duurzame banen in overeenstemming met de agenda voor Waardig Werk van de Internationale Arbeidsorganisatie.
De krachtlijnen van de hervorming:
Off-shore investeringen worden verboden
De interventies van BIO moeten voldoen aan hoge ethische normen. In deze context zal het voor BIO verboden worden te investeren in Staten met niet-bestaande of lage belastingen alsook in off-shore jurisdicties.
Prioriteit aan micro, kleine en middelgrote ondernemingen (MKMOs)
De interventies van BIO zullen zich exclusief en zowel rechtstreeks als onrechtstreeks richten op MKMOs, voornamelijk op die ondernemingen die zich bezighouden met agrarische activiteiten. Het wordt BIO bovendien uitdrukkelijk toegestaan om te investeren in sociale ondernemingen.
Het actieveld wordt verbreed
Het maatschappelijk doel van BIO zal worden uitgebreid tot energieprojecten en projecten in de strijd tegen de klimaatverandering in ontwikkelingslanden en tot projecten waarvan het doel erin bestaat basisdiensten aan de bevolking in ontwikkelingslanden te bieden, zoals de toegang tot water, onderwijs, huisvesting, gezondheidszorg en financiële diensten.
Het actieveld van BIO zal bovendien worden uitgebreid tot Hogere Middeninkomenslanden (UMIC). Hoewel deze landen aanzienlijke economische groei hebben ervaren, worden ze vaak gekenmerkt door een groeiende inkomenskloof in de verschillende bevolkingslagen. BIO heeft een rol te spelen in de ondersteuning van de ontwikkeling van ondernemingen die deze kloof kunnen helpen verminderen, vooral in landelijke gebieden.
In dienst van een meer inclusieve en stabiele groei
BIO zal bijdragen tot de uitvoering van de strategie van de Belgische samenwerking ten gunste van een meer inclusieve en stabiele groei van de ontwikkelingslanden via de volgende acties:
- Het verbeteren van de toegang van lokale MKMOs tot een financiering tegen een aanvaardbare rentevoet;
- De verbetering van het concurrentievermogen van deze laatste via technologische innovaties en modernisering van hun productie-instrumenten, bijvoorbeeld op het gebied van de controle en de verbetering van de kwaliteit;
- Het ontvouwen van programmas voor de versterking van de technische en beheerscapaciteiten van de lokale MKMOs, in synergie met andere gespecialiseerde Belgische en Europese instellingen;
- De investering in de sectoren van de infrastructuur en basisvoorzieningen.
Invoering van een beheerscontract
Het huidige regelgevende kader (investeringshandvest, diverse overeenkomsten, enz.) is te ingewikkeld en niet coherent genoeg en zal daarom worden vervangen door één beheerscontract.
Het beheerscontract zal de regels en bijzondere voorwaarden (strategie, behaalde resultaten en de financiële middelen die de Belgische Staat geeft) bepalen volgens welke BIO haar opdrachten die haar door de wet zijn toevertrouwd, zal uitvoeren.
Het beheerscontract zal de financieringsmodaliteiten van BIO vastleggen die op meerjarige basis zullen worden afgesproken, waardoor een betere planning en een doeltreffendere uitvoering van de activiteiten en de strategische prioriteiten van BIO mogelijk zijn.
De resultaten van BIO zullen op basis van objectieve en meetbare doelstellingen geëvalueerd worden. Het doel is om kwantitatief en kwalitatief, ex-ante en ex-post de impactresultaten van de BIO-investeringen te meten, evenals de manier waarop deze zich in de strategie inschrijven en bijdragen tot het bereiken van haar ontwikkelingsdoelen.
Tenslotte zal er een specifieke sanctieregeling in het beheerscontract worden geïmplementeerd. Zo kan de niet-nakoming van bepaalde doelstellingen bijvoorbeeld resulteren in een afname van de toekomstige middelen van BIO.
Het voorontwerp van wet dat vandaag door de Ministerraad werd goedgekeurd zal voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State.
Meer info?
Stephanie Van Houtven
Woordvoerster van Jean-Pascal Labille Minister van Overheidsbedrijven, Ontwikkelingssamenwerking; belast met Grote Steden
Bron: politics.be
De centrale rol van de bedrijven uit de privésector bij de bevordering van de groei en in de armoedebestrijding is erkend door de gehele donorgemeenschap van de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Daartoe richtte België in 2001 de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden NV (BIO) op. Deze vennootschap had tot doel te voorzien in de financiële behoeften van de ondernemingen in ontwikkelingslanden in risicokapitaal en in leningen op middellange en lange termijn.
Het beleid van BIO inzake financiering van ondernemingsprojecten van de privésector in ontwikkelingslanden werd de laatste maanden in vraag gesteld: de onvoldoende grote relevantie in termen van de ontwikkeling van de BIO-interventie, de complexiteit van haar referentiekaders en beheersinstrumenten en het feit dat deze niet geschikt zijn voor een effectieve en efficiënte werking van de structuur, het gebruik van interventiekanalen die geen waarborg bieden op transparantie, enz.
Daarom is het nodig gebleken om dit instrument te hervormen en te moderniseren.
Deze vrijdag heeft de Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Jean-Pascal Labille, aan de Ministerraad een voorstel tot hervorming van de wet BIO voorgelegd dat tot doel heeft:
- de relevantie van de financieringen van BIO te versterken;
- BIO te integreren in het Belgische federale systeem van ontwikkelingssamenwerking;
- het bestuur van de vennootschap efficiënter en transparanter te maken.
De hervorming van BIO maakt deel uit van het moderniseringsproces van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking die voornamelijk inzet op acties die bijdragen tot de inclusieve, rechtvaardige en duurzame economische groei die prioriteit geeft aan het lokale ondernemerschap, aan de sociale economie en aan het scheppen van waardige en duurzame banen in overeenstemming met de agenda voor Waardig Werk van de Internationale Arbeidsorganisatie.
De krachtlijnen van de hervorming:
Off-shore investeringen worden verboden
De interventies van BIO moeten voldoen aan hoge ethische normen. In deze context zal het voor BIO verboden worden te investeren in Staten met niet-bestaande of lage belastingen alsook in off-shore jurisdicties.
Prioriteit aan micro, kleine en middelgrote ondernemingen (MKMOs)
De interventies van BIO zullen zich exclusief en zowel rechtstreeks als onrechtstreeks richten op MKMOs, voornamelijk op die ondernemingen die zich bezighouden met agrarische activiteiten. Het wordt BIO bovendien uitdrukkelijk toegestaan om te investeren in sociale ondernemingen.
Het actieveld wordt verbreed
Het maatschappelijk doel van BIO zal worden uitgebreid tot energieprojecten en projecten in de strijd tegen de klimaatverandering in ontwikkelingslanden en tot projecten waarvan het doel erin bestaat basisdiensten aan de bevolking in ontwikkelingslanden te bieden, zoals de toegang tot water, onderwijs, huisvesting, gezondheidszorg en financiële diensten.
Het actieveld van BIO zal bovendien worden uitgebreid tot Hogere Middeninkomenslanden (UMIC). Hoewel deze landen aanzienlijke economische groei hebben ervaren, worden ze vaak gekenmerkt door een groeiende inkomenskloof in de verschillende bevolkingslagen. BIO heeft een rol te spelen in de ondersteuning van de ontwikkeling van ondernemingen die deze kloof kunnen helpen verminderen, vooral in landelijke gebieden.
In dienst van een meer inclusieve en stabiele groei
BIO zal bijdragen tot de uitvoering van de strategie van de Belgische samenwerking ten gunste van een meer inclusieve en stabiele groei van de ontwikkelingslanden via de volgende acties:
- Het verbeteren van de toegang van lokale MKMOs tot een financiering tegen een aanvaardbare rentevoet;
- De verbetering van het concurrentievermogen van deze laatste via technologische innovaties en modernisering van hun productie-instrumenten, bijvoorbeeld op het gebied van de controle en de verbetering van de kwaliteit;
- Het ontvouwen van programmas voor de versterking van de technische en beheerscapaciteiten van de lokale MKMOs, in synergie met andere gespecialiseerde Belgische en Europese instellingen;
- De investering in de sectoren van de infrastructuur en basisvoorzieningen.
Invoering van een beheerscontract
Het huidige regelgevende kader (investeringshandvest, diverse overeenkomsten, enz.) is te ingewikkeld en niet coherent genoeg en zal daarom worden vervangen door één beheerscontract.
Het beheerscontract zal de regels en bijzondere voorwaarden (strategie, behaalde resultaten en de financiële middelen die de Belgische Staat geeft) bepalen volgens welke BIO haar opdrachten die haar door de wet zijn toevertrouwd, zal uitvoeren.
Het beheerscontract zal de financieringsmodaliteiten van BIO vastleggen die op meerjarige basis zullen worden afgesproken, waardoor een betere planning en een doeltreffendere uitvoering van de activiteiten en de strategische prioriteiten van BIO mogelijk zijn.
De resultaten van BIO zullen op basis van objectieve en meetbare doelstellingen geëvalueerd worden. Het doel is om kwantitatief en kwalitatief, ex-ante en ex-post de impactresultaten van de BIO-investeringen te meten, evenals de manier waarop deze zich in de strategie inschrijven en bijdragen tot het bereiken van haar ontwikkelingsdoelen.
Tenslotte zal er een specifieke sanctieregeling in het beheerscontract worden geïmplementeerd. Zo kan de niet-nakoming van bepaalde doelstellingen bijvoorbeeld resulteren in een afname van de toekomstige middelen van BIO.
Het voorontwerp van wet dat vandaag door de Ministerraad werd goedgekeurd zal voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State.
Meer info?
Stephanie Van Houtven
Woordvoerster van Jean-Pascal Labille Minister van Overheidsbedrijven, Ontwikkelingssamenwerking; belast met Grote Steden
Bron: politics.be