Open Vld betreurt het feit dat de Vlaamse regering geen beslissing heeft genomen om de loonhandicap voor bedrijven te verlichten. Afgelopen vrijdag, tijdens zijn laatste bijeenkomst voor het zomerreces, stond hierover nochtans een belangrijke maatregel op de agenda: de afschaffing van de onroerende voorheffing op materieel en outillage, zeg maar een bedrijfsbelasting op machines en uitrusting. Het verdwijnen van deze heffing, eerder al naar voor geschoven door Open Vld en werkgeversorganisatie VOKA, zou ondernemingen 220 miljoen aan zuurstof geven voor investeringen en aanwervingen. Ondanks eerdere beloftes van minister-president Kris Peeters kon de Vlaamse regering hierover echter weer geen overeenstemming vinden.
De onroerende voorheffing op materieel en outillage kost de ondernemingen handenvol geld zegt Vlaams Open Vld parlementslid Dirk Van Mechelen. In 2008 heb ik als toenmalig minister van financiën deze belasting al geschrapt voor nieuw bedrijfsmaterieel. Voor machines die aangeschaft zijn vóór 1 januari 2008, bleef deze belasting echter nog bestaan. Al geruime tijd dringen wij vanuit de oppositie dan ook aan om deze bedrijfsheffing helemaal uit te doven, zodat ondernemingen ruimte krijgen voor te investeren en aan te werven. Minister-president Kris Peeters had aangekondigd hier snel werk van te zullen maken, toen hij enkele weken geleden ook andere beleidsniveaus opriep om iets te doen aan de loonkost. Ook minister van financiën Phillipe Muyters liet zich positief uit over ons voorstel. Nu moeten we echter vaststellen dat die beloftes niet waar gemaakt worden en de inertie blijft heersen, ten koste van ondernemend Vlaanderen.
Vlaams Open Vld-fractieleider Sas van Rouveroij wijst erop dat deze afschaffing een Vlaamse quick-win was om de concurrentiepositie van onze bedrijven te verbeteren. Wij wijzen de Vlaamse regering al heel lang op de hefbomen die het heeft om investeringen te stimuleren en werkgelegenheid te scheppen. Het heeft geen zin om constant te wijzen naar andere beleidsniveaus, terwijl je zelf je huiswerk onvoldoende maakt. Het afschaffen van de belasting op materiaal en outillage is hierbij een eenvoudige en doeltreffende maatregel. Het is heel triestig dat de regering over zon eenvoudige maatregel al geen consensus kan bereiken.
Volgens van Rouveroij moeten de mogelijkheden vanuit Vlaanderen om de concurrentiepositie te verbeteren immers nog veel meer benut worden. De onzekerheid in ondernemend Vlaanderen blijft groot. De Vlaamse regering moet nu volop het gaspedaal indrukken. In het laatste jaar van deze legislatuur moet alles uit de kast gehaald worden om ondernemingen maximaal te ondersteunen. Enkel anticiperen op bevoegdheden die overkomen na de verkiezingen zou schuldig verzuim zijn. Op vlak van activeringsbeleid, knelpuntberoepen en grote infrastructuurwerken bijvoorbeeld, liggen er nog tal van Vlaamse opportuniteiten om bedrijven vooruit te stuwen. Wij hebben enkele weken geleden een actieplan opgemaakt en aan de regering toegelicht met concrete, snel te implementeren maatregelen. Hopelijk kan dit voor de nodige inspiratie zorgen tegen de start van het nieuwe parlementaire jaar.
Tot slot benadrukt Sas van Rouveroij dat de steden en gemeenten natuurlijk moeten gecompenseerd worden zoals dat ook het geval was bij de afschaffing in 2008 door Dirk Van Mechelen: Amper 5 procent van de opbrengst gaat naar Vlaanderen. De rest wordt doorgestort aan de steden, gemeenten en provincies. Gezien de lokale besturen instaan voor 50 procent van alle overheidsinvesteringen moet de investeringscapaciteit van de lokale besturen in het belang van onze economie op peil worden gehouden.
VOOR MEER INFORMATIE
Sas van Rouveroij, fractieleider Open Vld Vlaams Parlement
Bron: politics.be
De onroerende voorheffing op materieel en outillage kost de ondernemingen handenvol geld zegt Vlaams Open Vld parlementslid Dirk Van Mechelen. In 2008 heb ik als toenmalig minister van financiën deze belasting al geschrapt voor nieuw bedrijfsmaterieel. Voor machines die aangeschaft zijn vóór 1 januari 2008, bleef deze belasting echter nog bestaan. Al geruime tijd dringen wij vanuit de oppositie dan ook aan om deze bedrijfsheffing helemaal uit te doven, zodat ondernemingen ruimte krijgen voor te investeren en aan te werven. Minister-president Kris Peeters had aangekondigd hier snel werk van te zullen maken, toen hij enkele weken geleden ook andere beleidsniveaus opriep om iets te doen aan de loonkost. Ook minister van financiën Phillipe Muyters liet zich positief uit over ons voorstel. Nu moeten we echter vaststellen dat die beloftes niet waar gemaakt worden en de inertie blijft heersen, ten koste van ondernemend Vlaanderen.
Vlaams Open Vld-fractieleider Sas van Rouveroij wijst erop dat deze afschaffing een Vlaamse quick-win was om de concurrentiepositie van onze bedrijven te verbeteren. Wij wijzen de Vlaamse regering al heel lang op de hefbomen die het heeft om investeringen te stimuleren en werkgelegenheid te scheppen. Het heeft geen zin om constant te wijzen naar andere beleidsniveaus, terwijl je zelf je huiswerk onvoldoende maakt. Het afschaffen van de belasting op materiaal en outillage is hierbij een eenvoudige en doeltreffende maatregel. Het is heel triestig dat de regering over zon eenvoudige maatregel al geen consensus kan bereiken.
Volgens van Rouveroij moeten de mogelijkheden vanuit Vlaanderen om de concurrentiepositie te verbeteren immers nog veel meer benut worden. De onzekerheid in ondernemend Vlaanderen blijft groot. De Vlaamse regering moet nu volop het gaspedaal indrukken. In het laatste jaar van deze legislatuur moet alles uit de kast gehaald worden om ondernemingen maximaal te ondersteunen. Enkel anticiperen op bevoegdheden die overkomen na de verkiezingen zou schuldig verzuim zijn. Op vlak van activeringsbeleid, knelpuntberoepen en grote infrastructuurwerken bijvoorbeeld, liggen er nog tal van Vlaamse opportuniteiten om bedrijven vooruit te stuwen. Wij hebben enkele weken geleden een actieplan opgemaakt en aan de regering toegelicht met concrete, snel te implementeren maatregelen. Hopelijk kan dit voor de nodige inspiratie zorgen tegen de start van het nieuwe parlementaire jaar.
Tot slot benadrukt Sas van Rouveroij dat de steden en gemeenten natuurlijk moeten gecompenseerd worden zoals dat ook het geval was bij de afschaffing in 2008 door Dirk Van Mechelen: Amper 5 procent van de opbrengst gaat naar Vlaanderen. De rest wordt doorgestort aan de steden, gemeenten en provincies. Gezien de lokale besturen instaan voor 50 procent van alle overheidsinvesteringen moet de investeringscapaciteit van de lokale besturen in het belang van onze economie op peil worden gehouden.
VOOR MEER INFORMATIE
Sas van Rouveroij, fractieleider Open Vld Vlaams Parlement
Bron: politics.be