Citaat:
Het aantal Engelse leenwoorden in onze taal is het afgelopen jaar met tien procent gestegen. Taalkundigen maken zich zorgen. Jan Dijkstra, neerlandicus aan de Vrije Universiteit, vindt de toename onwenselijk: Woorden van Nederlandse origine vormen niet alleen de crème de la crème van ons vocabulaire maar ook het pièce de résistance van onze contemporaine couleur locale. Door de saillante entree van Engelse leenwoorden is het cachet van onze flux de bouche op zijn retour: het prestige van het Nederlands pur sang is passé. Volgens Dijkstra is er te weinig respect voor de moedertaal: Het is bon ton om Amerikaanse termen en passant in ons repertoire op te nemen, zonder te zoeken naar Nederlandstalige remplaçanten. Enfin, dat notoire dedain voor de eigen taal is au fond het echec van ons nationale discours. Mensen die het tij pogen te keren, krijgen met weerstand te maken: Du moment dat je sans rancune een cordon sanitaire voor anglicismen bepleit, word je en plein public als larmoyant enfant terrible avant la lettre weggebonjourd door de éminence grise. Mocht deze misère een fait accompli blijken, soit. Toch blijf ik cordon bleu hopen op een renaissance van linguïstische grandeur. Ook taalkundige Wim Bakker is bezorgd: Het is zum kotzen. Angelsaksische spielerei an sich is sowieso salonfähig geworden en een hetze tegen die kitsch lijkt überhaupt niet eens in frage. Einzelgängers die er anders over denken, worden rücksichtslos kaltgestellt. Bakker vindt het onzin dat onze taal geen bezieling zou hebben: Volgens sommigen heeft het Nederlands geen schwung, maar dat is quatsch. Ik krijg een unheimisch gevoel bij het hineininterpretieren van onze leitkultur en dat is echt geen weltschmerz voor de bühne. Gijs Jans, leraar Noors in Waalwijk, is minder pessimistisch: Personlig denk ik dat het Nederlands kraftig nok is om invloeden fra utlandet te vær. |
Meningen?