1. Mijn vrijheid stopt waar de vrijheid van de andere begint en omgekeerd; niemand heeft mij de wet te stellen, en ik heb niemand te zeggen wat hij moet doen.
2. God (het absolute) is één en ondeelbaar; wat geldt voor de ene moet ook gelden voor de andere; iedereen staat op gelijke voet tov het absolute.
3. God is rust; innerlijke rust is een voorwaarde sine qua non om vooruitgang te boeken.
4. De waarheid is de hoeksteen op de weg naar de wijsheid, het absolute.
5. De weg naar het absolute is persoonlijk, er bestaat geen algemene van buiten uit opgelegde weg.
6. Enkel dat wat mij verrijkt door de dood heen heeft blijfswaarde.
7. God is tijdloos, wat vandaag geldt, gelde eeuwen geleden en zal over eeuwen heen nog gelden.
8. Neem niets aan voordat je er persoonlijk van overtuigd bent dat het de waarheid is; dat je weet dat het de waarheid is zodat die waarheid je inzicht, je bewustzijn zal verruimen.
9. God is liefde.
10. Alles wat werkelijk waarde heeft is kosteloos en moet kosteloos blijven.
2. God (het absolute) is één en ondeelbaar; wat geldt voor de ene moet ook gelden voor de andere; iedereen staat op gelijke voet tov het absolute.
3. God is rust; innerlijke rust is een voorwaarde sine qua non om vooruitgang te boeken.
4. De waarheid is de hoeksteen op de weg naar de wijsheid, het absolute.
5. De weg naar het absolute is persoonlijk, er bestaat geen algemene van buiten uit opgelegde weg.
6. Enkel dat wat mij verrijkt door de dood heen heeft blijfswaarde.
7. God is tijdloos, wat vandaag geldt, gelde eeuwen geleden en zal over eeuwen heen nog gelden.
8. Neem niets aan voordat je er persoonlijk van overtuigd bent dat het de waarheid is; dat je weet dat het de waarheid is zodat die waarheid je inzicht, je bewustzijn zal verruimen.
9. God is liefde.
10. Alles wat werkelijk waarde heeft is kosteloos en moet kosteloos blijven.