De Directeur-generaal van de Vlaamse Vervoersmaatschappij De Lijn opent het debat over de basismobiliteit. De N-VA treedt hem daar in bij. De grenzen van het haalbare en betaalbare zijn bereikt.
"Na het gratis openbaar vervoer heeft ook de basismobiliteit al een hele tijd haar grenzen bereikt", zo reageert Vlaams parlementslid Lies Jans (N-VA) op de uitspraken die Roger Kesteloot, Directeur-generaal van De Lijn deed naar aanleiding van het kersverse memorandum van De Lijn voor de verkiezingen van 25 mei.
Het decreet Basismobiliteit -samen met 'gratis openbaar vervoer' een geesteskind van toenmalig minister Stevaert- dateert van 2001 en houdt in dat iedereen die in een woongebied in Vlaanderen woont, recht heeft op een gegarandeerd aanbod aan openbaar vervoer. Het streefdoel was een halte op 750 meter voor 9 op 10 Vlamingen. Het decreet bepaalt ook hoe vaak, hoe vroeg en hoe laat De Lijn moet rijden.
De Directeur-generaal van De Lijn pleit voor meer investeringen waar de mobiliteitsbehoeften het grootst zijn. Om die te kunnen betalen is volgens hem een meer vraaggerichte invulling van het begrip 'basismobiliteit' noodzakelijk.
Lies Jans: "De N-VA is al jaren vragende partij om dit debat te voeren en naar de toekomst toe keuzes te durven maken. De kostendekking bij De Lijn ligt, zoals algemeen bekend, erg laag, namelijk rond 15 procent. Basismobiliteit kost De Lijn jaarlijks 121,5 miljoen euro, en heeft de kloof tussen inkomsten en uitgaven de voorbije jaren nog sneller laten groeien. Zeker in budgettair krappe tijden kun je je op zijn minst de vraag stellen of het nodig is dat elke straat in elke plattelandsgemeente een volwaardige bushalte en bediening heeft. Alternatieven zoals taxis zijn op zijn minst het onderzoeken waard."
De N-VA vindt dat De Lijn middelen en bussen moet inzetten daar waar het echt nodig is, op lijnen die rendabel zijn.
"Het heeft veel meer zin om te investeren in een vraaggericht en kwalitatief openbaar vervoer in verstedelijkte gebieden en in een vlot woon-werkverkeer via openbaar vervoer, dan nodeloos lijnen en haltes kunstmatig in leven te houden. Dat vraagt natuurlijk ook een stukje moed en inspanning van lokale besturen. Goede afspraken tussen De Lijn en die lokale besturen zijn echt wel belangrijk."
"Als openbaar vervoer een echt alternatief wil zijn dan moet het sneller en stipter, en beschikbaar zijn waar de nood het hoogst is", besluit Lies Jans.
Contactinfo:
Ferry Comhair, Woordvoerder N-VA-fractie Vlaams Parlement
E-post: ferry.comhair@vlaamsparlement.be
Auteur(s):
Lies Jans, Ondervoorzitter fractie Vlaams Parlement, Vertegenwoordiger van de Vlaamse Gemeenschap in de Senaat
Thema('s): Mobiliteit & verkeersveiligheid
Bron: politics.be
"Na het gratis openbaar vervoer heeft ook de basismobiliteit al een hele tijd haar grenzen bereikt", zo reageert Vlaams parlementslid Lies Jans (N-VA) op de uitspraken die Roger Kesteloot, Directeur-generaal van De Lijn deed naar aanleiding van het kersverse memorandum van De Lijn voor de verkiezingen van 25 mei.
Het decreet Basismobiliteit -samen met 'gratis openbaar vervoer' een geesteskind van toenmalig minister Stevaert- dateert van 2001 en houdt in dat iedereen die in een woongebied in Vlaanderen woont, recht heeft op een gegarandeerd aanbod aan openbaar vervoer. Het streefdoel was een halte op 750 meter voor 9 op 10 Vlamingen. Het decreet bepaalt ook hoe vaak, hoe vroeg en hoe laat De Lijn moet rijden.
De Directeur-generaal van De Lijn pleit voor meer investeringen waar de mobiliteitsbehoeften het grootst zijn. Om die te kunnen betalen is volgens hem een meer vraaggerichte invulling van het begrip 'basismobiliteit' noodzakelijk.
Lies Jans: "De N-VA is al jaren vragende partij om dit debat te voeren en naar de toekomst toe keuzes te durven maken. De kostendekking bij De Lijn ligt, zoals algemeen bekend, erg laag, namelijk rond 15 procent. Basismobiliteit kost De Lijn jaarlijks 121,5 miljoen euro, en heeft de kloof tussen inkomsten en uitgaven de voorbije jaren nog sneller laten groeien. Zeker in budgettair krappe tijden kun je je op zijn minst de vraag stellen of het nodig is dat elke straat in elke plattelandsgemeente een volwaardige bushalte en bediening heeft. Alternatieven zoals taxis zijn op zijn minst het onderzoeken waard."
De N-VA vindt dat De Lijn middelen en bussen moet inzetten daar waar het echt nodig is, op lijnen die rendabel zijn.
"Het heeft veel meer zin om te investeren in een vraaggericht en kwalitatief openbaar vervoer in verstedelijkte gebieden en in een vlot woon-werkverkeer via openbaar vervoer, dan nodeloos lijnen en haltes kunstmatig in leven te houden. Dat vraagt natuurlijk ook een stukje moed en inspanning van lokale besturen. Goede afspraken tussen De Lijn en die lokale besturen zijn echt wel belangrijk."
"Als openbaar vervoer een echt alternatief wil zijn dan moet het sneller en stipter, en beschikbaar zijn waar de nood het hoogst is", besluit Lies Jans.
Contactinfo:
Ferry Comhair, Woordvoerder N-VA-fractie Vlaams Parlement
E-post: ferry.comhair@vlaamsparlement.be
Auteur(s):
Lies Jans, Ondervoorzitter fractie Vlaams Parlement, Vertegenwoordiger van de Vlaamse Gemeenschap in de Senaat
Thema('s): Mobiliteit & verkeersveiligheid
Bron: politics.be