Vlaams minister Ingrid Lieten heeft cijfers vrijgegeven over de verdeling van innovatiesubsidies door het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT). De kritiek dat grote ondernemingen het grootste deel van die subsidies krijgen, terwijl ze afslanken, is kort door de bocht, vindt Voka. Het gaat immers ook om de bedrijven die zelf het meest investeren in onderzoek en ontwikkeling en er mee voor zorgen dat Vlaanderen een sterk innovatieve regio is. Die bedrijven financieren hun investeringen trouwens grotendeels zelf, de steun van het IWT dekt maar een fractie van hun investeringskosten, benadrukt gedelegeerd bestuurder Jo Libeer. Het probleem is dat het grootste deel van het innovatiebudget niet naar bedrijven, maar naar universiteiten en dergelijke gaat. Wij willen dan ook dat de Vlaamse overheid resoluut kiest voor het aanmoedigen van innovatie bij bedrijven, groot én klein.
De rangschikking van de meest innovatieve bedrijven in Vlaanderen wordt al sinds jaar en dag aangevoerd door dezelfde grote bedrijven. Zij realiseren ook een groot deel van de toegevoegde waardecreatie in Vlaanderen. Jo Libeer: Dit is niet verwonderlijk, want deze bedrijven zijn de grootste private investeerders in O&O. De subsidies maken maar een fractie uit van hun totale O&O-investeringen. Voor Alcatel-Lucent bijvoorbeeld betekenden de ontvangen subsidies de afgelopen 10 jaar minder dan 5% van de totale investeringen in onderzoek en ontwikkeling in Vlaanderen. De subsidies zijn vooral een stimulans om R&D-activiteiten in Vlaanderen te houden en verder uit te bouwen. Het belang van de aanwezigheid van bedrijven zoals Janssen Pharmaceutica, Umicore, Bekaert of Agfa voor de andere Vlaamse bedrijven, en zeker ook voor de kennisopbouw in onze kennisinstellingen is enorm.
Het probleem zit dus niet zozeer bij de multinationals, maar wel bij de grote groep kleinere bedrijven die niet of onvoldoende betrokken geraken bij het IWT-instrumentarium. Recent heeft het IWT, onder impuls van Voka, een aantal concrete aanpassingen aangebracht aan zijn subsidieprocedures en criteria. Daarmee willen we net meer Vlaamse bedrijven naar het IWT aantrekken om hun activiteiten te steunen. We moeten afwachten of deze aanpassingen ook effectief zijn vruchten zal afwerpen.
Meer budget voor innovatie bij bedrijven
Maar in elk geval zal de Vlaamse overheid een voldoende groot budget voor O&O ter beschikking moeten stellen. Ook daar knelt het schoentje. We stellen bovendien vast dat de Vlaamse overheid eigenlijk onvoldoende investeert in de O&O-activiteiten: ze heeft zich al meermaals geëngageerd om 1% van het Vlaamse BBP te investeren in O&O. De voorbije jaren blijven we echter ter plaatse trappelen: jaarlijks zou de Vlaamse regering 170 miljoen euro extra moeten uittrekken, terwijl er voor 2013 maar 32 miljoen euro extra wordt geïnvesteerd, aldus Libeer.
Bovendien gaat de bulk van de overheidsinvesteringen in Vlaanderen naar wetenschappelijk onderzoek binnen de kenniscentra. De positieve impact van deze investeringen op de Vlaamse economie komt pas op lange termijn. Om de economie te stimuleren, moet de overheid het geweer van schouder verleggen en resoluut kiezen voor innovatie-investeringen van het bedrijfsleven die op korte termijn toegevoegde waarde kunnen opleveren.
Bron: politics.be
De rangschikking van de meest innovatieve bedrijven in Vlaanderen wordt al sinds jaar en dag aangevoerd door dezelfde grote bedrijven. Zij realiseren ook een groot deel van de toegevoegde waardecreatie in Vlaanderen. Jo Libeer: Dit is niet verwonderlijk, want deze bedrijven zijn de grootste private investeerders in O&O. De subsidies maken maar een fractie uit van hun totale O&O-investeringen. Voor Alcatel-Lucent bijvoorbeeld betekenden de ontvangen subsidies de afgelopen 10 jaar minder dan 5% van de totale investeringen in onderzoek en ontwikkeling in Vlaanderen. De subsidies zijn vooral een stimulans om R&D-activiteiten in Vlaanderen te houden en verder uit te bouwen. Het belang van de aanwezigheid van bedrijven zoals Janssen Pharmaceutica, Umicore, Bekaert of Agfa voor de andere Vlaamse bedrijven, en zeker ook voor de kennisopbouw in onze kennisinstellingen is enorm.
Het probleem zit dus niet zozeer bij de multinationals, maar wel bij de grote groep kleinere bedrijven die niet of onvoldoende betrokken geraken bij het IWT-instrumentarium. Recent heeft het IWT, onder impuls van Voka, een aantal concrete aanpassingen aangebracht aan zijn subsidieprocedures en criteria. Daarmee willen we net meer Vlaamse bedrijven naar het IWT aantrekken om hun activiteiten te steunen. We moeten afwachten of deze aanpassingen ook effectief zijn vruchten zal afwerpen.
Meer budget voor innovatie bij bedrijven
Maar in elk geval zal de Vlaamse overheid een voldoende groot budget voor O&O ter beschikking moeten stellen. Ook daar knelt het schoentje. We stellen bovendien vast dat de Vlaamse overheid eigenlijk onvoldoende investeert in de O&O-activiteiten: ze heeft zich al meermaals geëngageerd om 1% van het Vlaamse BBP te investeren in O&O. De voorbije jaren blijven we echter ter plaatse trappelen: jaarlijks zou de Vlaamse regering 170 miljoen euro extra moeten uittrekken, terwijl er voor 2013 maar 32 miljoen euro extra wordt geïnvesteerd, aldus Libeer.
Bovendien gaat de bulk van de overheidsinvesteringen in Vlaanderen naar wetenschappelijk onderzoek binnen de kenniscentra. De positieve impact van deze investeringen op de Vlaamse economie komt pas op lange termijn. Om de economie te stimuleren, moet de overheid het geweer van schouder verleggen en resoluut kiezen voor innovatie-investeringen van het bedrijfsleven die op korte termijn toegevoegde waarde kunnen opleveren.
Bron: politics.be