Honderdnegenenveertig jaar geleden, de tiende der bloeimaand 1871, werd de Vrankvoortse Vrede (= Frankfurter Frieden, Traité de Francfort) getekend. Met dit verdrag kwam er op ambtelijke wijze een eind aan de oorlog tussen onze erfvijand Vrankrijk en Pruisen. In dit verdrag werd o.a. een bepaalde gebiedsafstand vastgelegd die nu beter bekend staat als "Elzas-Lotharingen".
Het begrip "Elzas-Lotharingen" wekt de verkeerde indruk alsof geheel Lotharingen ingelijfd werd. Dit was geenzins het geval. Het ingelijfde deel van Lotharingen wordt ook "Duits-Lotharingen" (= Deutschlothringen, Lorraine allemande) geheten in tegenstelling tot het overgebleven "Waals-Lotharingen" (= Welschlothringen, Lorraine française). Een engere betekenis van het begrip "Duits-Lotharingen" (= Deutschlothringen, Lorraine germanophone/thiose) is het deel in dit ingelijfd gebied waar nog Duitse tongvallen gesproken worden. Zoals bij ons is de scheidingslijn tussen de Duitse en de Waalse tongvallen ten nadele van het Germaans verschoven.
De huidig gebruikelijke benamingen "Elzas" en "Alsace" staan o.i.v. de Hoogduitse benaming "Elsass" (tot 1996 "Elsaß" gespeld). Vroeger werd in het Nederlands de onverschoven benaming "Elzate(n)" aangewend, vgl. Zelzate, Holstein (= Holsaten, Holzate) en Wezet/Visé (Middelnederlands: "Wegesaten", Hoogduits: "Wegsaze", in het Moelings: "Wèzent"). Tijdens de middeleeuwen luidde de Romaanse tegenhanger echter "Aussais" , "Auxois" of iets dergelijks. Dit is een voorbeeld waarin de kenmerkend Waalse klankontwikkeling aangetoond wordt waarbij -l- o.i.v. de gevolgde medeklinker in de voorgaande klinker opging (vgl. altus "hoog" => haut).
Later in aanloop naar de Eerste Wereldoorlog bleek deze gebiedsafstand niet voldoende te zijn. Zo vermelde dhr. Ernst Hasse in zijn werk "Duits Randbeleid" (Deutsche Grenzpolitik, 1906) de onderstaande zes nalatigheden inzake dit verdrag:
1. Daß nicht wirklich das ganze Elsaß erworben wurde, sondern daß man Belfort mit Umgebung sowie die Grafschaft Mömpelgard bei Frankreich belassen hat.
2. Daß nicht alle Schlachtfelder der Umgebung von Metz in das deutsche Gebiet einbezogen worden sind.
3. Daß die deutsche Grenze nicht Longwy eingeschlossen und bis zur belgischen Luxemburg durch einen schmalen Streifen deutschen Landes von der staatlichen und Zollgrenze Frankreichs abgeschnitten worden wäre.
4. Daß Gibet und die vlämischen Gebiete des nördlichen Frankreich (Lille und Dünkirchen) nicht an Belgien abgetreten worden sind.
5. Daß im Austausch hiergegen nicht das hochdeutsche Gebiet von Arles an Luxemburg zurückgegeben worden ist.
6. Daß Luxemburg und Limburg nicht wieder zu Teilen des Deutschen Reiches gemacht worden sind.
Enkele opmerkingen hieromtrent:
1. Het rechtsgebied Belfort (Elzaats: Beffert) zou oorspronkelijk uiteraard te samen met het overig gedeelte van de Elzate naar het Duitse Rijk overgeheveld worden. Uiteindelijk werd dit gebied, op enkele dorpen na, met een hele rij gemeenten uit het rechtsgebied Briey (Duits: Brieg) geruild. Dit laatste gebied is rijk aan delfstoffen zoals ijzer en kolen en bijgevolg heel nuttig voor de toenemende staalnijverheid.
Er waren drie bijkomende redenen waarom de streek van Beffert grotendeels in Vrankrijk achterbleef:
- De inname van deze stad verliep zeer traag en moeizaam en zou bijgevolg in de toekomst een gevoelig aandenken blijven.
- De streek van Beffert zou door zijn ligging als gat tussen de Vogezen (= Vogesen, Vosges; ouder Duits: Wasichen, Wasgau) moeilijk te verdedigen zijn.
- De streek is bijna geheel Waals.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleek echter, indien Beffert en omliggende ook ingelijfd zou geweest zijn, duizenden Veldgrijze strijdkrachten het leven niet zouden gelaten hebben.
Het rechtsgebied Beffert is inderdaad grotendeels Waals. Destijds waren er in de streek heel wat gemeenschappen van Duitstalige delvers en wederdopers. Nog vroeger bleek het Duitstalig bestanddeel vele malen groter te zijn. Bijna alle dorpsnamen hebben een Duitse nevenbenaming. Sommigen zijn zelfs ontegensprekelijk van Germaanse of Oud-Duitse oorsprong:
Angeot = Ingelsod, Auxelles-Bas, Auxelles-Haut = Niederassel, Oberassel, Cravanche = Rottweiler, Delle = Tattenried, Denney = Düringen, Eguenigue = Egelingen, Etueffont = Staufen, Lebetain = Liebtal, Phaffans = Pfeffingen, Reppe = Rispach, Roppe = Rotbach, Roppach, Suarce = Schwerz, Trétudans = Trosteldingen, Vétrigne = Würtringen,...
Het naburig graafschap Mömpelgard (= Montbéliard) daarentegen stond enige tijd in verbinding met het graafschap Württemberg (oorspronkelijke, onverwaalste benaming: Wirtenberg). Ook hier zijn er enkele Germaanse of Oud-Duitse dorpsnamen te tellen:
Abbévillers = Albrechtsweiler, Allenjoie = Elsgau, Allondans = Adeldingen, Arbouens = Erboldingen, Bavans = Bebingen, Couthenans = Gütteningen, Dasle = Tal, Désandans = Diesendingen, Étouvans = Eistolfingen, Issans = Eisingen, Laire = Lahr, Raynans = Reiningen, Semondans = Sigmundingen,...
2. De slagvelden in de omgeving van Metz (Middelnederlands: Mets) waren o.a.: Colombey (1916-18: Taubenhof), Gravelotte, Mars-la-Tour, Noisseville (1941-44: Neußenheim), Rezonville (1941-44: Resenweiler), Saint-Privat, Tronville (Trudenheim), Vionville (Widenheim). Dhr. Hasse zal wellicht vooral Mars-la-Tour bedoeld hebben.
De stad Mars-la-Tour werd tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers ook vermakelijk "Marsch-Retour" geheten.
3. In betrekking met de hierboven aangehaalde gebiedsruil: Er bleven heel wat gemeenten in de streek van Brieg en Longwy (Duits: Longwich, Lonkich) met rijke ijzer -en kolenvoorraden door de verkeerde inschatting van de landmeter bij Vrankrijk. Bismarck bleek tijdens de vredesgesprekken over de gebiedsruil ook inschikkelijk te zijn.
Het Duitstalige of tenminste tweetalige verleden in het noordoosten van het rechtsgebied Brieg is inmiddels door de aanwezigheid van tweetalige of Germaanse/Oud-Duitse dorpsnamen, (verwaalste) Duitse veldnamen reeds bewezen. Destijds bleek in enkele van onderstaande voorbeelden ook degelijk een Duitstalige minderheid te wonen.
Audun-le-Roman = Adich, Beuvillers = Bockweiler, Bréhain = Bergheim, Cantebonne = Kantelbronn, Cosnes-et-Romain = Köhne, Cons-la-Grandville = Kontz, Crusnes = Krongen, Cutry = Küstrich, Errouville = Arweiler, Godbrange = Godbringen, Herserange = Herkeringen, Hussigny = Hüssingen, Longlaville = Longsdorf, Mercy = Merzich, Mont-Saint-Martin = Martinsberg/ Merzberg, Sancy = Senzich , Saulnes = Zohnen/Sonne, Serrouville = Sorsweiler, Tiercelet = Lahr/Loor, Villers-la-Chèvre = Geißweiler, Villers-la-Montagne = Bergweiler, Villerupt = Weiler,...
Duitstalige sporen waren er ook ter hoogte aan de knik tussen de Elzate en Lotharingen richting Lienstadt (Lunéville) en Nanzig (Nancy).
Badonviller = Balzweiler, Bertrambois = Bartrenborsch, Bezange-la-Grande = Großbessingen, Blâmont = Blankenburg, Bures = Beuern, Châtillon = Seig, Cirey-sur-Vezouze = Syretingen, Frémonville = Frembtingen, Halloville - Hailewiler, Herbéviller = Herboytingen, Pierre-Percée = Langstein, Raon-lès-Leau = Renenispach, Réchicourt-la-Petite = Kleinrixingen, Saint-Sauveur = Salvebrunn, Xousse = Sulz, Xures = Scheuern,...
Duitstalige sporen treft men eveneens in het randgebied tussen de Elzate en de Wasichen (Vogezen). Heel wat van de onderstaande dorpsnamen zijn door Elzaatse boeren gesticht.
Anould = Alhausen, La Bresse = Woll, Bussang = Pelzbach, Colroy-la-Grande = Großkolrein, Cornimont = Hornberg, La Grande/Petite-Fosse = Kleingrube,/Großgrube, Gérardmer = Geroltsee/Gertsee, Gerbépal = Girbespach, Hurbach(e), Longemer = Langsee, Lubine = Lubingen, Lusse = Lützel, Moyenmoutier = Mittelmünster, Plainfaing = Blenfingen, Provenchères-sur-Fave - Pfiffers/Brovotzer, Rambervillers = Ramprechtsweiler/Rammersweiler/Ranpoltsweiler, Remiremont = Rom(s)berg/Rümmelsberg/Reimersberg, Le Thillot = Zur Linden, Vagney = Wackental, Le Valtin = Morz, Ventron = Winterung, Wisembach = Wiesenbach,...
4. De streek van Givet (Waalse uitspraak: Djivet) drijft een wig in het Belgenland en behoorde tot het einde van de 17de eeuw tot het Prinsdom Luik en dus tot de Zuidelijke Nederlanden. In dit gebied wordt net als aan de overkant ook een Waalse tongval gesproken. De benaming Givet [= Gabelium vgl. gave] schijnt een Germaanse vertaling van het naburige Feschaux [= Fiscalium vgl. fiscus] te zijn. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Gavel (Givet) te samen met Malbode (Maubeuge) aan het "Generalgouvernements Belgien" toegevoegd.
Het is bijzonder betreurenswaardig dat de Pruisen hun Germaanse taalbroeders in het ontstolen Vlaams gebied te Vrankrijk (opnieuw) vergeten zijn. Indien dit Vlaams gebied toen afgehaakt zou worden, zou de verwaalsing vervolgens alleszins minder ver gevorderd zijn of zelfs teruggedraaid kunnen worden. Dit gebied zou zelfs in 1904 aan Leopold II beloofd zijn indien het Duitse Rijk bij een nakende oorlog met Vrankrijk ongehinderd door het Belgenland zou mogen doortrekken.
Bij uitbreiding kan ook gedacht worden aan de andere gebieden die tot de Zuidelijke Nederlanden behoord hebben en nu onder de afdelingen (departementen) het Noorden (Nord, 59) en het Nauw van Kales (Pas-de-Calais, 62) gebracht zijn, nl. Henegouwen (de omstreken van Valensijn = Valenciennes), Kamerijk (= Cambrai), Artezerland (= Artesië, Artois) met Beunen ofte Bonen (= Boulogne-sur-Mer), Betuine (= Béthune), Kales, Monsterole (= Montreuil) en Sint-Omaars (= Saint-Omer, eertijds: Sithiu).
5. Voor 1920 waren er in het Belgenland reeds een drietal gebieden waar de Duitse taal gebruikt werd, dus niet enkel te Aarlen (= Arel, Arlon) en omstreken. Deze gebieden werden ook als Oud-België (= Altbelgien, Ancienne Belgique) bestempeld tegenover Nieuw-België (= Neubelgien, Nouvelle Belgique). Dit laatste wordt nu gelijkgesteld met de Duitstalige Gemeenschap waarvan Eupen (Waals: Néau) de hoofdstad is. De nieuw bekomen gemeenten Malmedy (Duits: Malmder, niet "Malmünd") en Waimes (Duits: Weims, niet: "Weismes") behoren tot de zogeheten Oostkantons (kanton = Ndl. dingspel) maar zijn hoofdzakelijk Waalstalig.
- De streek van Aarlen of het Arelerland met de gemeenten Attert, Ibingen (= Éibeng, Aubange), Martelingen (= Maartel, Martelange) en Metzich (= Miezeg, Messancy)
- Bocholz (Bého) met Deifeld (Deiffelt, Waals: Durfay), Urt (Ourthe) en Wat(h)ermal, een deelgemeente in Geilich (= Gouvy)
- De Platdietse streek met de gemeenten Aubel (Waals: Aube), Balen/Wezer (= Baelen-sur-Vesdre, Waals: Bêlou), Blieberg (= Bleiberg, Plombières, Waals: al Blîbêr) en Welkenraat (= Welkenrath, Welkenraedt, Waals: Wèlkènrote)
De Platdietse streek met Eupen, Kelmis (= La Calamine = Altenberg) en Lontsen (= Lontzen, ouder Waals: Loncins) bevinden zich ten westen van de Benraatse lijn (= Benrather Linie). Deze lijn van de Rijnlandse waaier geeft de scheiding tussen het Nederlandse (Limburgse) "maken" en het Duitse (Ripuarische ofte Noordmiddelfrankische) "machen" weer. De Benraatse lijn wordt in de taalkunde dikwijls als scheidingslijn beschouwd tussen de Nederlandse (Nederduitse) en Duitse (Middel-, Hoog-) tongvallen. Daarmee zou deze streek en ook Eupen voor het Nederlandse taalgebied opgeëist dienen te worden. De bestuurstaal was er ook oorspronkelijk Nederlands. Sinds de 19de eeuw werd de (Hoog)Duitse taal door de sterke invloed vanuit het nabijgelegen Aken in het bestuur en het godsdienstig leven ingevoerd (in Eupen reeds vroeger). Na de Wereldoorlogen treed in de Platdeitse streek na deze verhoogduitsing een zeer sterke verwaalsing op.
In de streek van Aarlen (= Arel = Arlon) worden Moezelfrankische (Middelduitse) tongvallen gesproken die op de Lëtzebuergische taal aansluiten. De benaming "Luxemburg" is vlees noch vis. Het is namelijk een vernederlandsing/verduitsing van een verkeerd uitgesproken verwaalste benaming "Luxembourg". Oorspronkelijk was er sprake van "Lützelburg" (de kleine, luttele burcht vgl. Vlaams "letter" = weinig, bv. Letterhoutem, Lettelingen "Klein-Edingen") en later van "Lützenburg". Toen de stad nog later als graafschap en hertogdom bij de Walen ter kennis kwam, werd de benaming door hen noodzakelijkerwijze vereenvoudigd. De verschoven -tz- klank was hen onbekend en werd door een tweevoudige s vervangen. Een s klank werd destijds vooral op het woordeinde door een x weergegeven, bv. Brussel/Bruxelles, Bordeaux = Bordeeuws (vgl. het Middelnederlandse ridderverhaal: Huge van Bordeeus = Hugo de Bordeaux). Bovendien was de uitspraak van een n voor b voor hen moeilijk en daarom door een m vervangen vgl. Ottenburg/Ottembourg (Waals: Otèbortch) en Württemberg, vroeger: Wirtenberg. De verwaalsing van -burg tot -bourg is algemeen en komt ook in andere streken voor, bv. Cherbourg, een oud-Noorse nederzetting, oorspronkelijk: Kiersburg, tijdens de 17de eeuw door Hollandse scheepvaarders terug als "Sierenborg" vernederlandst.
In het Nederlands wordt de verschoven -tz- tot -ts- terug vernederlands bv. spits = Spitz. In het Middelnederlands werd de stadsnaam als "Lutseborg(h)" gespeld. Een zuiver Nederlandse, onverschoven benaming zou "Letterburg" of "Lettenburg" kunnen zijn.
In de randstreek van deze drie gebieden zijn eveneens voormalig Duits -of Nederlandstalige sporen te treffen:
Anlier = Ansler, Argenteau = Erkenteel/Arkental, Berneau = Bern, Bilstain = Bilsteen/Bilstein, Bombaye = Bolsbeek/Bulsbach, Dalhem = 's-Gravendalem, Dison = Diezen/Diesen, Dolhain = Dalem/Talheim, Fauvillers = Feiteler, Goé = Gulke/Gülchen, Habay = Habich, Herve = Herf, Hollange = Hollingen, Houffalize = Hochfels, Jalhay = Gellet, Limbourg-sur-Vesdre = Limburg/Wezer (Weser), Limerlé = Lamerscher/Lomerslar, Longvilly = Lingsweiler, Meix-le-Tige = Deutschmeer, Neufchâteau-Aubin = Nauwenborg-Elbelen, Rechain = Rijkem/Richheim, Richelle = Rijkel, Steinbach, Stembert = Steenberg/Steinberg, Vance = Wanen, Warsage = Weerst,...
6. Zowel Noord-Nederlands Limburg (1839-1866) als geheel Lutsenburg (het Hertogdom 1815-1866 en de Belgische "Belse" gouw 1815-1839) maakten deel uit van de Duitse Bond. Destijds werd het Duits in het oosten van Noord-Nederlands Limburg in dagbladen en ook in het godsdienstig leven gebruikt. Het uiterste zuidoosten met de dorpen Vaals, Bochol(t)z, Simpelveld (Waals: Saint-Plouvoir) en Kerkrade (Duits: Kirchrath) ligt ten oosten van de hierboven reeds aangehaalde Benraatse lijn (= Benrather Linie). Bijgevolg dienen deze Ripuarische ofte Noordmiddelfrankische dorpen op hun beurt eigenlijk voor het Hoogduitse taalgebied opgeëist te worden. De vernederlandsing in deze streek ging bijzonder snel of beter gezegd het gebruik van de Hoogduitse taal ging snel achteruit. Dit gebeurde o.i.v. het "Hollands" bestuur en ook door de vele "Hollandse" inwijkelingen. Nu telt Vaals echter één op vier Duitse inwijkelingen.
Verder werd bij de Vrankvoortse Vrede eveneens enkele mooie mogelijkheden om de erfvijand Vrankrijk verder te verzwakken verzuimd. Dit brak de Duitsers zuur op na de Eerste Wereldoorlog. Zo werd toen bv. een volksraadpleging gehouden in Noord-Sleeswijk (= Nordschleswig = Nordslesvig) om te kiezen tussen het Duitse Rijk of het afzijdig gebleven (!) Denemarken. De Zuid-Jutse bevolking, afgezien van de grote steden, koos voor een toekomst in Denemarken...
Bijkomende stappen:
- De teruggave van de Savooien en het Graafschap Nizza (1860) aan de Laars
- De overdracht van de Kors (= Corsica, Corse) als voormalig onderdeel van Genua (= Genova, Gênes, Middelnederlands: Jenouw) aan de Laars
- De overdracht van het Katalaanse Roussillon (= Rosselló, Middelnederlands: Rosselioen) aan Spanje.
- De overdracht van de Baskenlandse noordzijde aan Spanje.
- Een onafhankelijk Klein-Brittannië ofte Klein-Brittenland (= Bretagne)
- Een onafhankelijk Normandië ofte Noormanland
- Een scheiding bewerkstelligen tussen de "ja-talen", nl. langues d'oc (Middelnederlands: Langedock) en langues d'oïl (naar het Latijn "hoc" of "hoc ille" = "dat is het" = "ja")
- Het streven naar de voormalige westelijke scheidingslijn van het Heilig Roomse Rijk met de Boergonden (= Boergondië, Burgund, Bourgogne)